2025.10.21
Industrnieuws
De aanlooptijd van a zelfaanzuigende pomp verwijst naar de tijd die nodig is vanaf het opstarten van de pomp tot stabiele vloeistofafgifte. Deze tijd is niet alleen een kritische indicator voor de pompprestaties, maar heeft ook een directe invloed op de systeemefficiëntie, het energieverbruik en de levensduur van de mechanische afdichtingen en lagers van de pomp. Een te lange aanzuigtijd kan leiden tot overmatige wrijvingsverhitting tijdens het drooglopen, waardoor componenten mogelijk beschadigd raken.
Geometrische en fysieke parameters van het zuigleidingsysteem
De aanzuigleiding is het kerngebied van een zelfaanzuigende pomp en vervult zijn aanzuigfunctie. De ontwerpparameters spelen een beslissende rol bij de voorbereidingstijd.
Lengte en diameter van aanzuigleidingen: Het aanzuigproces van een zelfaanzuigende pomp omvat in wezen het afvoeren van lucht uit de aanzuigleidingen. Langere leidingen en een groter volume vergroten de totale hoeveelheid lucht die moet worden verplaatst, waardoor de aanzuigtijd op natuurlijke wijze toeneemt. Op dezelfde manier vergroten grotere buisdiameters het volume, wat een negatieve invloed heeft op de aanzuigtijd. Bij het selecteren van een pomp is het van cruciaal belang om de stroomvereisten en de aanzuigtijd in evenwicht te brengen, waarbij u de juiste leidingdiameter en de kortst mogelijke lengte kiest.
Statische lift: Hoe groter de verticale zuighoogte, hoe groter de potentiële zwaartekrachtenergie die de zelfaanzuigende pomp moet overwinnen, en hoe langer het duurt om een effectief vacuüm tot stand te brengen. Fysisch wordt de verticale zuighoogte beperkt door de lokale atmosferische druk. Hoe dichter de zuighoogte de theoretische limiet nadert (bijvoorbeeld ongeveer 10,3 meter op zeeniveau), hoe moeilijker en tijdrovender het wordt om water aan te zuigen.
Wrijvingsverlies: Pijpleidingaccessoires zoals ellebogen, kleppen en zeven genereren drukverlies, waardoor de systeemweerstand toeneemt. Deze verhoogde weerstand verzwakt het vacuüm dat aan de zuigzijde van de pomp wordt gegenereerd, waardoor de gasuitstoot wordt vertraagd en de aanzuigtijd wordt verlengd.
Ontwerpkenmerken van zelfaanzuigende pompen
In tegenstelling tot standaard centrifugaalpompen hebben zelfaanzuigende pompen een interne structuur die is geoptimaliseerd voor gas-vloeistofscheiding en watercirculatie. Deze interne kenmerken bepalen rechtstreeks hun aanzuigefficiëntie.
Vloeistofopslagvolume pompkamer: Zelfaanzuigende pompen moeten een bepaalde hoeveelheid vloeistof (aanzuigwater) in de pompkamer vasthouden voordat ze starten. Tijdens het opstarten vermengt deze vloeistof zich met lucht in de zuigleiding, waardoor een gas-vloeistofmengsel ontstaat dat wordt uitgestoten door de snelle rotatie van de waaier. Onvoldoende vloeistofopslagvolume verhindert dat de aanzuigcyclus effectief tot stand komt, wat resulteert in een slechte aanzuigcapaciteit. Een overmatig opslagvolume verhoogt het volume van de pomp en de belasting tijdens het opstarten.
Efficiëntie van de gas-vloeistofscheidingskamer: dit is het kernonderdeel van een zelfaanzuigende pomp. Tijdens het aanzuigproces komt het gas-vloeistofmengsel deze kamer binnen. Vloeistof bezinkt als gevolg van de zwaartekracht of door de werking van een schot en stroomt terug naar de waaierinlaat voor recirculatie, terwijl gas via de ontluchter wordt afgevoerd. Een hogere scheidingsefficiëntie betekent een snellere gasuitdrijving en een kortere aanzuigtijd.
Speling tussen rotorbladen en slijtplaten: Het aanzuigvermogen van een zelfaanzuigende pomp is zeer gevoelig voor de speling tussen de rotor en de voorste slijtplaat of het slakkenhuis. Overmatige speling kan ervoor zorgen dat vloeistof uit het hogedrukgebied teruglekt naar het lagedrukgebied, waardoor het vacuümopwekkingsvermogen van de pomp en de aanzuigefficiëntie aanzienlijk worden verminderd. Dit is de belangrijkste reden voor een langere aanzuigtijd na langdurige pompslijtage.
Ontwerp van recirculatiepoort: De grootte en locatie van de recirculatiepoort die de hogedruk- en lagedrukzones met elkaar verbindt, zijn van invloed op de stroomsnelheid van de wateraanzuigcyclus. Een onjuist ontwerp kan leiden tot een inefficiënte gas-vloeistofmenging of overmatige vloeistoflekkage, waardoor het aanzuigproces wordt vertraagd.
Invloed van het medium en de werkomgeving
De fysieke eigenschappen van de verpompte vloeistof en de omgevingsomstandigheden beperken de aanzuigprestaties van een zelfaanzuigende pomp aanzienlijk.
Vloeistoftemperatuur en dampdruk: Naarmate de vloeistoftemperatuur stijgt, neemt de verzadigde dampdruk toe. In de lagedrukomgeving aan de zuigzijde van de pomp is de kans groter dat vloeistoffen met een hoge temperatuur verdampen. Deze cavitatie, of flashing, neemt het effectieve volume van de pomp in beslag, waardoor de gasafvoer wordt belemmerd, de aanzuigtijd wordt verlengd en mogelijk een mislukte aanzuiging wordt veroorzaakt.
Mediaviscositeit: Vloeistoffen met een hoge viscositeit, zoals bepaalde oliën of slurries, ervaren een hoge stromingsweerstand in pijpleidingen en een langzame scheiding van lucht in de pompkamer. Dit heeft invloed op de vorming en scheiding van het gas-vloeistofmengsel, waardoor de aanzuigtijd aanzienlijk wordt verlengd.
Hoogte: Hoe hoger de bedrijfshoogte, hoe lager de atmosferische druk. Dit vermindert direct de maximale theoretische zuighoogte van een zelfaanzuigende pomp en vermindert de drijvende kracht die de vloeistof naar boven stuwt, waardoor het proces van het tot stand brengen van een vacuüm en het optillen van de vloeistof wordt vertraagd.
Het optimaliseren van de aanzuigtijd van een zelfaanzuigende pomp is een complex probleem waarbij vloeistofmechanica, constructief ontwerp en systeemtechniek betrokken zijn. Zorgvuldige controle en nauwkeurige voorspelling van deze factoren zijn van cruciaal belang voor een efficiënte en betrouwbare werking van het pompsysteem.
+86-0523- 84351 090 /+86-180 0142 8659